Select 2024Select 2024

Lang geleden moest ik, als begin-twintiger, mijn dienstplicht vervullen bij de Landmacht. Met name in de tijd dat ik bij de parate troepen zat, mocht ik na de werkdag graag het bos induiken, direct tegenover de kazerne even buiten Nunspeet. Om daar eens lekker weg te zijn van het militaire terrein en een paar rondjes door het plaatselijke Veluwse bos te rennen. Aangezien ik voorafgaand aan die parate tijd al acht weken had doorgebracht op andere legerplaatsen i.v.m. de verplichte scholing, was ik reeds in aanraking gekomen met de in ieder geval toen in het leger heersende groetplicht. Door sommigen ook wel uitgesproken als ‘garoetplicht’. Deze hield in dat je bij het tegenkomen van een meerdere in rang (wat je als gewoon soldaat al snel kon overkomen), verplicht was de betreffende (onder-)officier te groeten. Tenminste als je een hoofddeksel, zoals een baret of helm, droeg, iets dat in de buitenlucht sowieso moest. Dan bracht je de vlakke rechterhand naar de rand van het hoofddeksel en salueerde ter begroeting naar je meerdere.

Dit verhaal gaat verder niet over mijn diensttijd, ook niet over het hardlopen dat ik toen deed. Deze blog heeft ‘groeten tijdens het rennen’ als onderwerp en is direct geïnspireerd door de (als vanouds) prima column van Leonie van den Haak over dezelfde kwestie, in het september-oktobernummer 2017 van Losse Veter Magazine. Toen ik dat stukje proza las, meende ik er ook wel een paar woorden aan vuil te mogen maken en wat van mijn eigen ervaringen te delen. Motorrijders doen het en personen met een auto van het inmiddels teloorgegane Zweedse merk Saab schenen het ook te doen (doen het waarschijnlijk nog steeds): naar elkaar zwaaien onderweg. En er zijn ongetwijfeld nog wel andere, selecte groepen weggebruikers die er eenzelfde gedragscode op na houden. Solex-adepten misschien?

Van de lange periode dat hardlopen voor mij een bijnummer was, kan ik mij niet herinneren of ik een teken van herkenning gaf als ik een andere renner in actie ontmoette. Zodra ik, nu alweer bijna acht jaar geleden, serieus werk ging maken van deze heerlijke bezigheid, werd het voor mij al spoedig de gewoonste zaak van de wereld. Ongetwijfeld omdat ik door andere lopers gegroet werd. Als ik nu in de nabijheid van een collega-hardloper kom, geef ik doorgaans een teken van herkenning. Vanaf het begin pleeg ik dat bij voorkeur te doen in de vorm van een opgestoken duim. Die heeft bij mij een drieledige bedoeling: ten eerste een groet, ten tweede een aanmoediging om vooral door te gaan en tenslotte een compliment voor het feit dat die collega zo goed bezig is. Voor het zover komt, probeer ik eerst steevast oogcontact te maken om vast te stellen of de tegenligger ontvankelijk is voor een begroeting. Bij lopers die in dezelfde richting bewegen, is het al wat lastiger. Dan draai ik in het voorbijgaan mijn hoofd opzij in een poging de uitwisseling tot stand te brengen. Harde cijfers of percentages van geslaagde pogingen tot een begroeting heb ik uiteraard niet, maar mijn gevoel zegt mij dat een meerderheid van de renners die ik tegenkom op de een of andere manier een teken van leven retourneert. Dat kan uiteraard een hoofdknikje zijn, een al dan niet brede lach of een opgestoken wijsvingertje, duim of hand.

Net als bij sommige automobilisten die niet van plan zijn te stoppen voor een zebrapad, zie ik een enkele keer al vooraf aan de gelaatsuitdrukking dat een renner geen contact zal gaan maken. Zij of hij kijkt dan strak voor zich uit of is te druk bezig met de grond voor zich in de gaten houden. Een ander heeft reeds van een afstand een open vizier en zoekt bij nadering direct oogcontact. Soms wacht ik zelf tot het laatste moment om de mogelijke blik van de ander te ontmoeten en dat zie ik ook bij de tegenliggers gebeuren. Voor mijn gevoel schept het een band, geef je aan deel uit te maken van een groep van geestverwanten, als je elkaar als hardlopers begroet onderweg. De plaats van handeling maakt echter duidelijk uit, zoals Leonie in haar betoog ook aangaf. Zij schreef dat het bijvoorbeeld in het Amsterdamse Vondelpark niet gewenst is een ander een signaal van herkenning te geven. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het type jogger dat daar zijn rondjes maakt en met de aantallen hollers. Je zou daar met al dat renvolk, net als de Koningin van Lombardije, hoogstwaarschijnlijk een eeuwig wuivend handje bevestigd aan pet, bril of hardloopkleding nodig hebben om een lamme arm van het zwaaien te voorkomen.

Wellicht heeft het met de grote stad te maken, waar mensen dicht op elkaar leven en juist daarom vaak langs elkaar heen. Mijn ervaringen zijn vergelijkbaar met die van Leonie. Als ik in een Amsterdams park loop, of langs het Amsterdam-Rijnkanaal binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen, is de kans kleiner dat mijn blik en groet worden beantwoord, dan daarbuiten. Op mijn favoriete fietspad onder de bomen langs het kanaal ter hoogte van Diemen-Noord is het gelukkig wel aardig ingeburgerd om elkaar te begroeten. Wat dat betreft had ik zeer onlangs een absolute topdag. Het was er ook gezellig druk met lopers, op die vroege zondagmiddag. De eerste loopster die ik tegenkwam, was zo te zien te veel in zichzelf gekeerd voor enige interactie. Bij volgende samenkomsten had ik zowaar meerdere keren respons. Ongetwijfeld heeft het ook te maken met het gegeven of iemand zich al hardlopend op zijn of haar gemak voelt of met de behoefte die men heeft om tot de groep van de hardlopers te behoren. De vrouw die mij net aan het einde van de bebouwde kom tegemoet kwam, schuwde die connectie zeker niet. Want niet alleen begroette zij mij met een welgemeend ‘hallo’, zij stak ter beantwoording van mijn gebaar, ook nog eens haar eigen duim op. Dat was in mijn herinnering de eerste keer dat ik een wederduim mocht meemaken.

Een eindje verder had ik een nog verdergaande primeur. Een renster wandelde, al kijkend op haar telefoon, in dezelfde richting die ik ging. Bij het passeren keek ik naar rechts en maakte het bekende gebaar met mijn duim. De vrouw reageerde meteen met: ‘ik ga met je mee’ en zette aan. Zij moest even achter mij blijven hangen vanwege een grote groep passerende wielrenners. Toen die voorbij was, kwam ze direct naast mij lopen en begon een gesprek. Uiteraard ging het over hardlopen. Het weer, de te lopen (ik) of al gelopen (zij) afstand en de toen naderende Dam tot Damloop passeerden de revue. Zij was eigenlijk al klaar met haar training en ging op huis aan. Die fraai gelegen woning bleek precies op mijn route te liggen, helaas nog geen kilometer verder. Een huis waar ik al talloze keren ben langsgerend, maar dat uiteraard geheel terzijde. Wij liepen tot haar erfgrens samen op. Na een hartelijke groet, vervolgde ik mijn weg. Veel leuker en verrassender kan deze sport toch niet worden! Koud een minuut later kwamen een loper vergezeld door (naar ik aanneem) zijn vrouwelijke partner op de fiets, mij tegemoet. Hij beantwoordde mijn opgestoken duim met een handgebaar en zij zei ‘hallo’. Aan het einde van die semi-landelijk gelegen weg was er opnieuw een renner die het de moeite waard vond kort contact te maken middels een hand-opsteken. Vanwege de route die ik vervolgens nam, was het een beetje op met de ontmoetingen met medelopers. Ik kwam, voor zover ik mij bijstaat, niemand meer tegen. Dus viel er om die reden niemand meer te begroeten. Mijn dag kon echter allang niet meer stuk, ook omdat ik lange tijd best een lekker vlot tempo wist te ontwikkelen. Dat kwam ongetwijfeld door alle positieve vibraties die ik van de beschreven contacten had meegekregen. Een mooie opsteker i.v.m. die eerder genoemde, naderende DtD.

Dit epistel is meteen een mooi excuus om een bijzondere ontmoeting te berde te brengen, die ik een paar maanden eerder langs het kanaal had. Ik rende in tegengestelde richting aan de zojuist beschrevene over het pad, toen ik in de verte een renner zag naderen. Het leek alsof hij werd achtervolgd door een gemotoriseerd voertuigje, een Canta-achtige bolide. Bij nadering zag ik dat het ging om een bekende Nederlander, de schrijver Herman Koch, die ik op dit parcours geregeld joggend tegenkom. Uiteraard steek ik dan altijd mijn hand of duim op ter begroeting en Herman retourneert die geste als vanzelfsprekend. Het voertuigje bleek een rijdend open karretje te zijn met daarop een cameraploeg in actie. Herman werd dus gefilmd tijdens het hardlopen. Bij het passeren gaf hij een teken van herkenning en hij keek erbij alsof hij de hele situatie met die cameraploeg direct achter zich een beetje gênant vond. Of, zoals ik in mijn notitie bij de bewuste trainingsgegevens schreef, ik interpreteerde zijn blik totaal verkeerd en hij moest besmuikt lachen om de opvallend felgele kleding en schoenen die ik op die bewuste keer droeg. Inmiddels heb ik de bewuste documentaire over deze succesvolle schrijver gezien en daadwerkelijk is de man grofweg op die plek rennend in beeld gebracht Maar de zojuist geschetste, voor mij toch wel memorabele, hardloopbegroeting is helaas gesneuveld tijdens de montage.

Om bij wijze van afsluiting van dit verhaal de in de titel gestelde vraag te beantwoorden: moet er een groetplicht voor hardlopers komen? Een verplichting om, net als bij de krijgsmacht, je meerdere te groeten? Flauwekul uiteraard, want wie is jouw meerdere?: iemand die harder lopen kan, meer kilometers maakt of al langere jaren dan jij aan hardlopen doet? En als dan, hoe identificeer je iemand als zodanig in het wild? Houd alsjeblieft op zeg, het allerleukste aan de hardloopgemeenschap zoals ik die ervaar is nu juist het feit dat niemand zich daar boven een ander verheven voelt. In mijn beleving bestaat er onder hardlopers geen kunstmatige hiërarchie, zoals bij de meeste teamsporten of een noodzakelijk rangen-en-standensysteem als bij de krijgsmacht. Iedereen is even vriendelijk en behulpzaam voor elkaar en laat de ander in zijn of haar eigen waarde. Een hemelsbreed verschil derhalve met sommige andere sporten, waarbij zelfbenoemde ‘cracks’ zich nog weleens ver verheven voelen boven de in hun ogen minder getalenteerde medesporters. En zich dientengevolge nogal neerbuigend gedragen ten opzichte van die ‘krukken’. Nee, wat mij betreft is het antwoord op de gestelde vraag: net als elders in het openbare leven kost het weinig tot niets om een ander te groeten. Als je dat tenminste leuk vind, dan wel kunt opbrengen. Ik beleef er in ieder geval veel plezier aan en ik krijg steevast extra energie door de positieve respons die ik geregeld ontvang. En als een ander de behoefte tot groeten niet voelt, even goede loopmaatjes wat mij betreft!

Dit verhaal is eerder gepubliceerd op mijn eigen site.


Tags:

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Yoga voor hardlopers
Aanbiedingen bij webshops

Lees ook

Drie parcoursrecords bij Stevensloop

Drie parcoursrecords bij Stevensloop

Luuk Maas en Ruth van der Meijden hebben de winst gepakt op de 10 kilometer van de Alfa Laval Stevensloop. Maas deed dit in een parcoursrecord van 29:20. Op de 5 kilometer liep Femke Rosbergen een parcoursrecord (16:12). Milan van der Meer...

Schrijf je in voor de RunningPlus nieuwsbrief

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en mis niks meer op het gebied van hardlopen!

You have Successfully Subscribed!

Pin It on Pinterest